Afbeelding
Foto: Dennis Dekker

Vaassenaar Martin Pelamonia over ‘terugkijkverhalen’

· leestijd 2 minuten Algemeen

VAASSEN – Het zijn bijzondere bijeenkomsten in wijkgebouw Balai Pusat aan het Kouwenaarspad 30 in Vaassen. Dat mag volgens Martin Pelamonia best wel geconcludeerd worden. Drie zaterdagmiddagen vertellen diverse Molukse Vaassenaren daar over hun leven in het dorp. “Waarom we dit doen? Het zijn individuele levensverhalen die nog eens met de hele Eper gemeenschap gedeeld moeten worden. Zonder een politiek standpunt in te nemen. Zonder te oordelen of te veroordelen. We willen enkel onze herinneringen delen. Opdat die niet vergeten worden.”

Martin is één van de initiatiefnemers van deze zogenaamde ‘terugkijkverhalen’. “In het Moluks noemen we deze middagen ‘Waktoe Katong Doeloe’. Vrij vertaald betekent dat ‘hoe wij vroeger leefden’.” Eén middag is al geweest. Die bleek zeer succesvol, aldus Martin. “Tientallen toehoorders kregen mooie individuele levensverhalen te horen van tweede generatie Molukse Nederlanders. Ze vertelden hoe ze ooit opgroeiden in het toenmalige Nederlands-Indië, maar vervolgens vertrokken naar Nederland, specifiek naar Vaassen.” Dit gebeurde aan de hand van foto’s, filmbeelden, (live)muziek en interviewgesprekken met enkele Vaassense buurtbewoners. De situatie in Woonoord Vaassen (dit jaar is het precies 65 jaar geleden dat dit wooncomplex geopend werd door de toenmalige Koningin Juliana) kwam uitgebreid aan bod. “Ook de contacten met autochtone Nederlanders uit de buurt. Boer Van Essen bijvoorbeeld. Sommigen hielpen hem regelmatig met de bevalling van een koe. Of politieagent Bakker. Of meneer IJspeert, de beheerder van ons woonoord. Er is zo veel moois te vertellen. Dat moet nog eens met anderen gedeeld worden.” De middagen hebben ook een reüniefunctie. “Sommige Molukse mensen die allang niet meer in Vaassen wonen, kwamen er zelfs voor terug.”

De tweede middag (die zaterdag 22 april vanaf 12.30 uur plaatsvindt, red.) draait om de tweede generatie Molukse Nederlanders die ook daadwerkelijk in Nederland geboren zijn. Zoals Martin zelf. “Ik zal deze middag waarschijnlijk ook geïnterviewd worden. Ik ben weliswaar geboren in Staphorst, maar ik heb bijna heel mijn leven in Vaassen gewoond. Ik zal dus één van de personen zijn die vertelt over de contacten die gelegd zijn met andere kinderen op school. Het sociaal culturele, maar ook het politieke leven, komen aan bod. Onderwijs, werk, carrière, contacten, alles.” Ook nu weer zijn de interviewgesprekken gelardeerd met foto’s, filmpjes en muziek, weet Martin. “Let op: deze middagen zijn voor iedereen toegankelijk. Ook autochtone Epenaren zijn van harte welkom.”

Martin vindt deze middag om meerdere redenen belangrijk. “Misschien komt het omdat ik zelf ook al een bepaalde leeftijd heb (Martin is 71 jaar), maar op een goed moment kijk je ook terug op je leven. We hebben als groep Vaassenaren veel meegemaakt. Die verhalen mogen niet verloren gaan. Veel mensen kijken als maar vooruit. Natuurlijk ligt onze toekomst hier in Nederland. Maar af en toe is het goed om even terug te kijken wat we allemaal meegemaakt hebben.” Deze vorm van contemplatie mag dan ook wel met anderen gedeeld worden, vindt de Vaassenaar. “Het was soms moeilijk, het was niet altijd leuk. Vertellen wat je allemaal hebt meegemaakt heeft dan dus ook een helend effect.” 

De derde (en voorlopig laatste) middag vindt zaterdagmiddag 13 mei plaats. Dan vertellen derde generatie Molukse-Nederlanders hun verhalen.

Martin Pelamonia doet dit natuurlijk niet alleen. De anderen in de projectgroep die zich met deze middagen bezighouden zijn Andreas Leha, Lieneke Haumahu, Rizael Pelamonia, Theo Pattiapon, John Taribuka, Pierre Taribuka en Ulis Patty. Daarnaast zijn er vele vrijwilligers die meehelpen met deze bijeenkomsten in Balai Pusat. Ook Triada en Hakan Soykan (de sociaal werker van Koppel-Swoe) zijn betrokken. Martin tot slot: “Je bent de 22e van harte welkom om te komen luisteren naar onze terugkijkverhalen die gaan over de saamhorigheid en veerkracht van de Molukse gemeenschap in Vaassen.” Tekst en foto: Dennis Dekker.