Protest tegen laagvliegroutes
· leestijd 1 minuut AlgemeenARNHEM- Geen laagvliegroutes over de Veluwe, ook niet voor drie jaar. Die boodschap kregen de Statenleden van Gelderland er woensdag goed ingepeperd. Onder aanvoering van Stichting Red de Veluwe met in haar kielzog vijf actievoerende dorpen en de Recron, kwam er een spervuur van kritiek op het voornemen van de provincie om de laagvliegroutes vanaf Lelystad maximaal drie jaar te accepteren. De zes insprekers brachten een lawine aan argumenten naar voren om aan te tonen dat laagvliegen vanaf Lelystad een slecht plan is. Een afgeladen publieke tribune ondersteunde die boodschap. Coos Paulusma Van Stichting Red de Veluwe en Ons mooi Epe legde in zijn toespraak in de Provinciale Staten de nadruk op het feit dat de negatieve aspecten van Lelystad in de provincie niet of nauwelijks worden benoemd. “Ze worden zelfs gebagatelliseerd, naar de stem van de burger wordt niet geluisterd, rechtsbescherming is ver te zoeken. Als die laagvliegroutes er gaan komen dan is dat voor ons een rampscenario waar we nooit meer vanaf komen,” aldus Paulusma in zijn betoog tegen de Statenleden. Sanne Kuyk van Mijn Oener Tegengeluid en ook lid van Stichting Red de Veluwe deelde haar angst voor de laagvliegroutes met de Statenleden. Zij stelde verder aan de orde dat er niets deugt van de cijfermatige onderbouwing van vliegveld Lelystad en dat het onjuist is als er in Nederland besluiten worden genomen op niet kloppende onderbouwingen. Sanne Kuyk memoreerde ook dat de bewoners van de Veluwe en IJsselvallei zich machteloos voelen en daarom deed ze een klemmend beroep op de Statenleden om op te komen voor de rust en gezondheid van de inwoners en bezoekers van de regio. Alle insprekers waren het erover eens dat de provincie meer pal moet staan voor haar bewoners, haar ondernemersklimaat en de natuur. Veel resultaat heeft het protest nog niet opgeleverd. Woordvoerder Coos Paulusma: “Er zijn nog te weinig partijen om. Maar we blijven de druk opvoeren. Met de verkiezingen in aantocht zouden de statenleden toch eens beter moeten nadenken of ze het belang van de provincie zo wel optimaal dienen. Daar kan de kiezer weleens heel anders over denken.”
